Hoofdstuk 10

Gepubliceerd op 27 december 2023 om 16:26

Ranger

 

Vrijwilligers en horecamedewerkers hebben echt alles uit de kast getrokken om het restaurantgedeelte om te toveren tot een winterwonderland eetzaal. De tafels zijn gedekt met wit linnen lakens en felrode satijnen lopers, met in het midden van iedere tafel een weelderig kerststuk dat zo te zien gemaakt is door mensen met een zeer vrije geest en een voorliefde voor glitters. Het bestek is een allegaartje van wat ze maar konden vinden, net als het servies. Maar ook het gezelschap is zo divers als het maar kan, er zijn zelfs bedden naar binnen gereden omdat het voor sommige patiënten niet te doen is om te zitten. Een ding heeft iedereen hier echter gemeen: ze zijn blij hier te zijn, met elkaar.

Alleen al daardoor kan ik tot in mijn tenen gelukkig raken. En dan die kerstboom. Wit, bijna drie meter hoog, en vol met hysterisch gekleurde ballen. Net als de Christmascrackers die op ons bord lagen toen we aankwamen. Ik heb mijn kroontje al de hele tijd op, maar Reno wilde niet laten zien wat zijn verrassing was.

'Ben je al over de shock heen,' vraag ik aan hem terwijl ik mijn rodekool stamppot met jus wegwerk. Het eten is relatief eenvoudig. Er is stamppot, aardappelpuree, kalkoenrollade, zalm en gebakken tofu. Ook kun je kiezen uit verschillende soepen, salades, en bijgerechten zoals komkommer, paprika en tomaat.

Reno dept lachend de jus van zijn baard. 'Ik heb het eigenlijk heel erg naar mijn zin.'

Zo ziet hij er ook wel uit. Haddassah's woorden, dat ik hem buitensluit, steken daarom behoorlijk.

'Vind je echt dat ik je buiten sluit?'

Er komt niet direct een reactie. Reno rekt het zelfs nog een beetje door een stuk rollade te nemen en langzaam weg te kauwen. Als hij nadrukkelijk slikt, weet ik dat hij me de waarheid gaat vertellen.

'Iedereen kent jou als een man van extremen,’ begint hij. ‘En keer op keer blijf je mensen verbazen. Je bent knetter-zakelijk, en puur menselijk. Je bent wild, je bent uitgelaten. Jij bent altijd het feestje.' Reno kijkt me glimlachend aan. Hij bedoelt het goed, dat weet ik, maar hij is op dit moment ook bezig een pleister van een etterende wond af te halen.

'Ik weet dat je nog veel meer bent dan dat, maar ik breek niet door je lach heen. Zelfs voor mij zet je iedere keer weer een ander fantastisch masker op.'

'En toen vond je mijn antidepressiva.'

Reno knikt. 'En Haddassah had een doktersafspraak zien staan in jouw agenda, en vroeg me ernaar. Ze herkende de naam van de arts.'

Shit. 'Mijn oncoloog is bevriend met haar.' Ik besef dat ik nu aan zet ben. Reno's hoofd draait zo te zien overuren en zijn groene ogen staan vragend. Nu is het mijn beurt.

'Mijn eerste kerst na DE diagnose vierde ik thuis, met al mijn vriendjes uit de kleuterklas. Het was oprecht een feest. Vooral omdat iedereen sinds maanden weer gelukkig leek. De kuur sloeg aan, en ik zou beter worden. Iedereen was blij.'

‘Maar je werd toch ook beter?'

Ik knik snel. 'Ja, de artsen hadden gelijk gehad, en daarna vierden we kerst ieder jaar heel uitgebreid om mijn nieuwe levenskans als het ware te vieren. Maar de kanker kwam een paar jaar later toch terug, en het gevecht dat volgde was langer, en zwaarder en kerst moesten we zelfs een paar keer overslaan. Toen ik daarna schoon werd verklaard pakten we helemaal groot uit. Het was hartje zomer, maar we vierden kerst alsof ons leven er letterlijk en figuurlijk vanaf hing.' Ik zie dat Reno bijna breekt en pakt snel zijn hand. 'Je vergeet soms makkelijk hoe ingrijpend ziek zijn is. Voor jezelf en de mensen om me heen. En ik was op een gegeven moment het ziekzijn zat. Het verdriet in de ogen van mijn ouders. Dus ging ik knallen. Richtte met behulp van mijn vader een bedrijf op, en werd de best-boyfriend ever. Dat masker werd alleen steeds zwaarder. Vooral als je weet dat je al twee keer door het oog van de naald bent gekropen, en de arts je op een dag verteld dat een derde keer echt de laatste keer kan zijn. Definitief. Dat het gevecht dat misschien niet te winnen is. Ik ben gelukkig nog steeds schoon,' voeg ik er snel aan toe. 'Maar de angst wordt steeds groter.'

Reno heeft zijn hand op de mijn gelegd en knikt al neus ophalend. 'Is het een idee,' begint hij met een duidelijke brok in zijn keel. 'Om samen bang te zijn? En blij. Boos. Gelukkig. Alles samen?'

'Ja,' zegt ik, vechtend tegen mijn tranen want ik ga hier echt niet zitten janken. 'Dat lijkt me een fijn idee.'

Ik krijg een waterige glimlach van Reno. Er hangt nog steeds iets tussen ons in: de fusie. En ik weet echt nog geen oplossing. 

De arts die Reno eerder vanavond aanwees als zijn 'goed nieuws brenger' komt onze kant op. 'Smaakt het heren?' vraagt hij als hij naast Reno staat. 'Voelen jullie iets voor een speech? Jullie zien er namelijk uit als twee welbespraakte heren.'

Ik schud mijn hoofd, maar tot mijn verbazing staat Reno op en kucht luid alsof hij daadwerkelijk gaat speechen. Iedereen kijkt zwijgend onze kant op. Dit meent hij niet.

‘Eerder vandaag zei deze arts dat hij jaloers op me was.’ Reno legt even zijn hand op de schouders van de arts, die trots glimlacht alsof hij zijn eigen zoon ziet promoveren. ‘Mijn leven hing aan een zijden draadje,’ gaat Reno verder. ‘Mijn relatie ook en wat betreft mijn carrière ging het er ook nog maar om spannen of die levensvatbaar bleef. Dat de arts jaloers was, was natuurlijk sarcastisch bedoeld.’

Er klinkt gegrinnik uit de zaal. Zelf zit ik met samengeknepen billen. Reno is geen spreker in het openbaar en hoewel ik spontaniteit en verandering met beide armen omarm, vind ik dit toch een behoorlijke ommezwaai.

‘Ik heb niets met kerst,’ gaat hij verder. ‘Ik geloof niet in God en heb al helemaal niets met al die kerstmagie en wonderen die er dan blijkbaar gebeuren. Ik ben opgegroeid met de overtuiging dat je je eigen geluk maakt. Maar dat is dus niet zo.’

Ik voel een hapering aankomen. Dat niet alleen. Ik zie het aan zijn gezicht. Hij moet gered worden, maar ik weet even niet hoe.

‘Ik had dus een heel mooie speech bedacht in mijn hoofd,’ vergoelijkt Reno zich. ‘Over hoe allemaal rare toevalligheden en nare gebeurtenissen me tot een enorm inzicht brachten. Hoe ik hier, berooft van alles in het ziekenhuis lag en de liefde van mijn leven zomaar ineens de kamer binnen kwam lopen. En dat ik het wist. En God ja, natuurlijk, ik wist het al lang. Hij is het, de liefde van mijn leven. Maar hij is niet de oplossing. Mijn lijf was niet ineens beter, dat doet ware liefde niet. En die deal waar ik al maanden van droom is ook niet ineens in kannen en kruiken. Alles is precies nog zoals het was, en toch niet. Want door hem kan ik er ineens anders naar kijken, en toen we hier vanavond aanschoven en de Christmascracker openmaakten, had ik wel de oplossing.’ Reno frommelt wat onder zijn servetje vandaan en houdt het dan omhoog. ‘Ik weet niet wat jullie voor verrassing hadden, maar ik had dit.’

Het is een plastic-fantastic ring met een grote paarse glittersteen op een nepzilveren houdertje. Echt iets voor Reno om dat te krijgen. Het valt me nog mee dat hij het laat zien, meestal gunt hij dat soort prul geen blik waardig. Maar nu kijkt hij ernaar alsof het een kroonjuweel is.

En dan kijkt hij naar mij.

Oh god.

‘Voel je hem al aankomen?’ Reno zakt voor me neer op zijn knie en pakt dan mijn hand.

‘Wat doe je?’ fluister ik met een dikke keel. Ik ga echt niet janken waar iedereen bij zit, maar het gaat verrot lastig worden.

‘Er is nog maar één partnerschap dat ik wil tekenen,’ begint Reno plechtig. ‘Met jou. Ik wil samen met jou onderweg naar geen idee waarheen. Ik wil bij jou, met jou en voor jou.’

‘Je weet wat dat betekent he,’ fluister ik. Ik wil hier vol gas romantisch in meegaan, maar we hebben behoorlijke verantwoordelijkheden. Vooral op financieel gebied.

‘Je kan me uitkopen,’ oppert Reno droog. Iedereen luistert ingespannen mee. Het is een mogelijkheid inderdaad.

‘Maar het is ons bedrijf. Ons,’ benadruk ik. Reno knikt.

‘Klopt. Ons. Jij en ik.’

En dan valt het kwartje. Een enorme last valt van mijn schouders als ik besef wat we gaan doen. Even ben ik weer terug naar eerder vanmiddag toen ik met mijn hoofd op Reno’s borstkas lag en luisterde naar zijn hartslag en ademhaling. Dat moment was perfect. En nu weet ik ook wat ik zou moeten antwoorden als iemand me vraagt wat ik in Reno zie. Hij is mijn ankerpunt. Mijn kalmte, die weet hoe extreem ik kan zijn, maar bij wie ik ook vrij kan zijn van alles. Waar ik niet hoef te doen alsof. Bij hem kan ik zijn.

Reno knijpt zachtjes in mijn hand. ‘Ga je nog iets antwoorden?’ Hij zo zenuwachtig dat het schattig is, maar ik kan het niet laten.

‘Ja natuurlijk wil ik antwoorden, maar had je al een vraag gesteld dan?’

‘Oké dan.’ Reno rolt lachend met zijn ogen en staat dan op. ‘Het moet blijkbaar nog duidelijker,’ zegt hij hardop waardoor iedereen moet lachen. Met een flinke kuch zakt hij weer op een knie en houdt de ring demonstratief voor me. Hij kijkt me zo serieus aan dat hij bijna scheel kijkt. ‘Allerliefste Ranger, mijn held en mijn verlangen, wil je met me trouwen?’

Nu rollen de tranen wel over mijn wangen, maar deels ook van het lachen. En de zenuwen. Hikkend van de lach geef ik mijn antwoord, en prent die nog eens extra bij hem in door mijn lippen op de zijne te drukken.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.