Hoofdstuk 9

Gepubliceerd op 27 december 2023 om 16:24

Reno.

 

‘Het is niet levensbedreigend,’ concludeert de arts. ‘Maar wel zorgwekkend.’ In nog geen tien minuten tijd heeft hij aan me uit proberen te leggen wat de oorzaak is van mijn ziekenhuisopname. De klachten komen overeen met een hartinfarct, en op de echo is een kleine vernauwing in mijn kransslagader te zien, maar de arts vermoedt dat mijn levensstijl de grootste boosdoener is.

Te veel stress.

Te veel uren

Te hoge werkdruk.

En te weinig plezier.

‘Maar ik houd van mijn werk,’ protesteer ik. ‘Echt waar. Ik vind het leuk.’

‘Leuk genoeg om voor te sterven?’ Hij kijkt me met een droge blik aan. ‘Je viert kerst in je eentje in een ziekenhuiskamer, met je leven toch wel aan een zijden draadje. Maar hé, je kunt jezelf wel iedere dag een nieuw horloge cadeau geven. Ik ben echt jaloers.’

‘Jeetje.’ Ik zak wat verder weg onder het laken. De plakkers zijn gelukkig van mijn lijf af, waardoor ik wat meer bewegingsvrijheid heb en door een kom soep, twee glazen jus en een flink plak kerstbrood voelt mijn lijf ook wat beter aan, maar dit gesprek met de arts zit me niet lekker.

‘Ik zeg geen mooie woorden, daar schiet je niets mee op. Zie dit als een keerpunt. Als je doorgaat zoals je altijd deed, dan is de kans groot dat je volgende stop een kist is, in plaats van een ziekenhuisbed. Dus als ik jou was zou ik straks tijdens het kerstdiner even mijn prioriteiten op een rijtje zetten. Dat schijnt normaal te zijn met kerst.’

‘Volgens al die Hallmark films.’

De arts glimlacht. ‘Zie je, je snapt me wel.’ Met een vette knipoog legt hij mijn medische dossier met verwijsformulieren en informatie voor mijn arts in Nederland op het voeteneinde neer en gaat er dan vandoor. Er ligt nog een dossier op mijn voeteneinde: het voorstel van dat Wyatt & Montgomery heeft opgesteld vanuit de wens van hun cliënt: dat bedrijf uit Boston waarmee ik had willen fuseren. Morgen willen ze een antwoord, en ik weet het echt niet. Stoppen is geen optie, maar jarenlang tegen hen opboksen ook niet. Dat redden we niet.

Van het ziekenhuis heb ik een gemeenschappelijke IPad te leen gekregen waarmee ik kan inloggen op mijn Social Media. De berichten die ik naar Ranger heb gestuurd zijn nog steeds onbeantwoord. Ik zie wel dat ik van iemand anders een bericht heb: Sylvester.

Daar zit ik nu echt niet op te wachten. Met die akelige steek weer in mijn borstkas klik ik het bericht aan. De woorden dansen voor mijn ogen, en net op het moment dat ik die IPad met een schreeuw door de kamer wil gooien, hoor ik iemand mijn naam zeggen gevolgd door mijn kamernummer.

‘Reno?’

De stem die ik al dacht te horen, klinkt heel vlak bij me. Degene die erbij hoort, staat in de deuropening alsof hij naar het schavot moet. Ondanks de glitters op zijn gezicht, en de vrolijke foute kersttrui, ziet er behoorlijk verrot uit met een bleek gezicht en ingevallen wangen. Alsof hij nachten niet heeft geslapen.

‘Waarom heb je een kerstbal in je oor?’ vraag ik omdat ik even alle andere vragen die door mijn hoofd spoken, wil uitstellen. Bovendien zijn ze ook niet meer relevant. Ranger is hier. De druk is van mijn borstkas en ik kan weer vrij ademen.

‘Het is kerst.’ Ranger zegt het vragend terwijl hij aan de kerstbal in zijn oor frummelt en hem er voorzichtig uithaalt.

‘Fijn dat je er bent.’ Het is een understatement, want ik vind het zoveel meer dan fijn om hem hier te zien.

‘Ik heb Sylvester gezoend.’ Hij blijft onbewogen in de deuropening staan en staart me met grote ogen aan. Zijn wangen lijken holler, en alle spieren in zijn hals staan strakgespannen. ‘Het gebeurde gewoon. Ik had het over jou, en toen legde hij zijn hand op mijn gezicht, en toen kuste hij me.’

Onbedoeld heb ik mijn adem ingehouden. Langzaam laat ik de lucht tussen mijn lippen door ontsnappen. ‘En kuste je hem terug?’

Ranger schudt direct zijn hoofd. ‘Nee. Maar ik liet het toe. Ik gaf hem het idee dat het oké was om me te kussen.’

‘Sylvester heeft volgens mij het idee dat iedereen hem wil zoenen. Waarschijnlijk denkt hij ook dat ik er stiekem van droom om zijn lippen te ontmoeten.’

‘Ha.’ Ranger trekt zijn mondhoek een klein beetje op, maar laat die direct weer zakken. Zou er nog iets aan de hand zijn?

‘Blijf je daar staan?’

Al schouderophalend komt hij mijn kant op. Met iedere stap die hij neemt lijkt het lichter te worden in de kamer, helderder. Het gesprek met de arts verdwijnt naar de achtergrond, evenals die deal die ik zo graag wil sluiten. Het allerliefste wil ik Ranger vasthouden. Als hij vlak naast het bed staat, pak ik hem bij zijn pols vast en trek hem nog meer naar me toe.

‘Sylvester stuurde me net een privéberichtje via Instagram,’ zeg ik terwijl ik Ranger uitnodig om bij me op bed te komen liggen. Hij geeft er helaas geen gehoor aan.

‘Wat zei hij?’

‘Dat hij zich zorgen maakte. Je was ineens verdwenen, en niemand kon je bereiken. En dat hij vermoedde dat het te maken had met gisteravond. Hij had je gezoend zonder dat je daar toestemming voor had gegeven, en je leek behoorlijk aangedaan.’

Ranger knikt. ‘Lijkt me logisch toch? Ik haat mezelf.’

‘Alsjeblieft niet doen.’ Ik sjor iets harder aan zijn arm en ditmaal geeft hij geen weerstand en laat hij zich voorzichtig op me zakken. ‘Het is niet jouw schuld.’

Zodra hij zijn hoofd op mijn schouder legt, heb ik antwoord op al mijn vragen. Ik sla mijn armen stevig om hem heen. Natuurlijk ben ik verdrietig dat Sylvester hem heeft gezoend, maar ik weet honderd procent zeker dat Ranger het niet had gewild.

‘Het spijt me van ons afscheid gisteren,’ fluister ik door zijn haren heen. ‘Dat had ik niet moeten doen.’

‘Nee,’ mompelt Ranger. ‘Dat was niet leuk. Je bent sowieso de laatste tijd een beetje grumpy.’ Hij richt zich op zodat hij me aan kan kijken en gaat iets verliggen zodat we buik op buik komen te liggen. ‘Waarom heb je zo’n hekel aan kerst en de tijd eromheen?’

‘Dat is best een sneu verhaal,’ beken ik.

‘Sneuer dan het meisje met de zwavelstokjes?’

‘Het komt overeen.’ Ik kietel met mijn vingers over Rangers rug. Hem nu vertellen waarom ik altijd tegen kerst opzie, voelt een beetje dubbel en ook wel sneu. Alsof ik mijn eigen emoties niet kan sturen en altijd maar moet kopiëren. ‘Mijn ouders hadden bijna geen geld. Misschien heeft Sylvester het je wel eens verteld, maar ik was het jongetje in de klas voor wie de juf de traktaties voor zijn verjaardag kocht omdat zijn ouders het “vergaten”. Ik heb de financiële situatie van mijn ouders nooit echt begrepen, maar ik weet wel dat het iedere maand weer een crime was om alle eindjes bij elkaar te knopen. Bovendien is mijn moeder haar tweelingzus verloren op eerste kerstdag en stond sindsdien kerst, en de tijd eromheen, in het teken van haar overlijden.’

‘Dat is wel heel heftig, logisch dat je kerst niet leuk vindt.’

‘Ik vier het zoals mijn ouders: werkend en met een fles wijn.’ Het klinkt eigenlijk best sneu. Ranger viert kerst namelijk ook niet op dezelfde manier als zijn ouders. Die zitten nu ergens in een luxe resort te nippen aan een mousserende wijn en staan echt niet als glitterbal op de dansvloer mee te blerren met Wham!.

‘Ik dacht dat je had verteld dat je moeder was overleden rond de kerst.’

‘Klopt, mijn moeder overleed tien jaar na haar zus. Ook in de week voor kerst. Feitelijk is mijn verhaal nog sneuer dan het meisje van de zwavelstokjes.’ Onbedoeld moet ik erom grinniken. Het is echt te triest voor woorden. Al past deze kerst ook in het rijtje van “redenen om kerst te haten”.

Ik trek Ranger wat steviger tegen me aan en vertel hem zo kort en bondig mogelijk over wat de dokter heeft gezegd, en het voorstel waar Milton Wyatt mee kwam. Ranger luistert bijna ademloos.

‘We wilden die fusie,’ fluistert hij als ik klaar ben. ‘Zodat we minder konden gaan werken.’

Dat beaam ik zwijgend.

‘We hebben ze al heel veel inzicht gegeven in onze strategieën. Als we niet gaan fuseren moeten we ze gaan concurreren en dan moeten we alles omgooien om dezelfde doelen te behalen. Dat red je niet qua gezondheid.’

Ook dat beaam ik zwijgend. Er is maar één oplossing.

Of nou ja, er is er nog wel eentje, maar daar ben ik nog niet klaar voor.

‘Zullen we het verder bespreken na het kerstdiner?’

Ranger kijkt me vragend aan. ‘Kerstdiner?’

‘Ja, jij bent er al helemaal op gekleed.’ Ik druk kort mijn lippen op de zijne. ‘En nu heb ik ook glitterslipstick op.’

‘Daar heb je toch nog wat meer voor nodig,’ grinnikt Ranger en nog voor ik het goed en wel besef drukt hij zijn lippen overal op mijn gezicht waar hij bij kan.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.